Meditatie Kerkblad

 

 

 

Op deze pagina kunt u uit ons kerkblad de meest recente meditatie lezen.


Meditatie: Jezus’ lijden in een Psalm

‘Ik heb lief, want de HEERE hoort mijn stem, mijn smekingen.’ (Psalm 116 : 1)

Psalm 116 is een graag gezongen lied. Het is een warm en blijmoedig lied, met heerlijke hoogtepunten en met indrukwekkende dieptepunten. Meestal wordt deze psalm gezien en gezongen vanuit de geloofservaringen van de gelovigen. Deze psalm is echter ook een lijdenspsalm in die bijzondere zin, dat Jezus met Zijn discipelen hem gezongen hebben aan het Avondmaal, evenals de psalmen 113, 114, 115, 117 en 118. Psalm 113 en 114 (of alleen 114) aan het begin van de Paasmaaltijd en de psalmen 115 tot en met 118 aan het einde. Wat Jezus’ eigen lippen gesproken en gezongen hebben, dat moet wel lijdensstof en lijdenslied bij uitnemendheid zijn.

Het is de liefde tot de Vader als de Zoon zo bitter bedroefd wordt in Gethsémané, als Hij Zich laat binden, als Hij Zich tot driemaal toe zo’n afmattend verhoor laat afnemen, als Hij Zich laat geselen, laat bespotten, als Hij Zich laat kruisigen, als de angsten der hel en de banden des doods hem gaan omvangen.

Liefde

Ik heb lief. De Heere Jezus heeft zo bijzonder geleden als de Zoon des mensen. Zo heeft Hij daar gestaan. Maar geldt Zijn liefde ook niet dat andere gebod, dat aan het eerste gelijk is? En als Psalm 116 eindigt met de woorden, dat Jezus zal gaan in het heiligdom, waar ’t vrome volk vergaderd is, ziet dat dan niet op die andere zijde van het gebod, namelijk dat van de mensen? Hij is niet gekomen om een half gebod te volbrengen, maar het hele. Nu is Zijn ure gekomen en Christus zegt wat Hij doet, doet wat Hij zegt. Had de Vader een welbehagen in de mensen, ook de Zoon heeft in de mensen een welbehagen. Ik heb lief, zo klinkt het binnen de muren van de Paaszaal. Ik heb lief, zo klinkt het door al Zijn lijden heen. Een wereld, verloren in schuld. Ik heb lief, zegt Zijn blik op Petrus in de zaal van de Hogepriester, als Hij Zich naar hem omkeerde. Ik heb lief, zo zegt de bede, die Hij op Zijn kruis voor de overtreders gebeden heeft. Ik heb lief, zo zegt het antwoord, dat Hij geeft aan één van Zijn medegehangenen aan het kruis. Ik heb lief, zo zegt ten slotte het Volbracht over Zijn ganse kerk, over al de gegevenen des Vaders. Wat Jezus gezongen heeft aan het begin, dat blijft door de hele lijdensnacht en door de heel Goede Vrijdag doorklinken.

Smeken
‘Want de HEERE hoort mijn stem, mijn smekingen. Want Hij neigt Zijn oor tot mij: dies Ik hem in mijn dagen zal aanroepen. De banden van de dood hadden mij omvangen, en de angsten van de hel hadden mij getroffen: Ik vond benauwdheid en droefenis.’
Dat is een smeken geweest bij de Middelaar en dat is een grote nood geweest. Het is bekend hoe Hij in Gethsémané geworsteld heeft, niet alleen dat deze drinkbeker van Hem voorbij mocht gaan, maar ook om en over wat anders. Als Hij druppels van bloed gezweten heeft, als Hij in benauwdheid hulp gezocht heeft zelfs bij de drie uitverkoren discipelen, herhaaldelijk, als Hij ten tweede male te ernstiger bad, dan lezen wij, dat Zijn ziel geheel bedroefd was tot de dood toe. Dat is niet gering geweest. Daar heeft Hij geworsteld om het behoud van zondaren, daar heeft Hij geworsteld onder de last van de zware toorn Gods. Ook aan het kruis, met name aan het kruis heeft Hij die last zelfs van de Godverlatenheid gedragen, zodat Hij gebeden heeft ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten.’ En zie, daar hebt u het: de hel en de dood.

Dood
De dood is zo benauwend, hij is zo angstwekkend. Jezus heeft dat aangevoeld in de Paaszaal en Hij heeft er biddend van gezongen. Hij heeft dat aangevoeld in Gethsémané en op Golgotha en Hij heeft er toen niet van gezongen, maar het is door Hem heengegaan. De dood en de hel zijn voor ieder mens, die daarmee te maken krijgt, die daar voor komt te staan, een beklemming, maar Jezus’ dood en de helse smart, die op Hem aankwamen, bevatten al de pijn en de smart van al de zijnen. Dit was sterven, wat Jezus deed. Banden van de dood, daar raakt men in geboeid, en de angsten van de hel, die benauwen het hart in het denken. Daar staat, dat de banden van de dood Hem omvangen hielden. En er staat, dat Hij getroffen werd door angsten der hel. Dat is altijd het ongedachte, het nooit gekende. Zij troffen Hem.
Wat een troost, als de helse kwellingen, de angsten over verdiende en gedreigde straf van u genomen worden en u in de ruimte mag gaan. Als de hemel voor u opengaat, dan gaan de poorten der hel voor u dicht. Dan geldt, dat de poorten der hel de gemeente des Heeren niet zullen overweldigen. Dan zingt uw ziel met die van de discipelen, met die van David: 
God heb ik lief, want die getrouwe HEER’
Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen;
Hij neigt Zijn oor, ‘k roep tot Hem al mijn dagen;
Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.

ds. W.L. Tukker
Uit: Gereformeerd Weekblad, 1976

 

 

 

Uit ons Kerkblad van april - mei 2024